Algemeen
Stofzaad is in alle opzichten een vreemde plant. De plant is haakvormig (als deze volgroeid is) en ongekleurd, wit en kleurt later geel/bruin. Dus niet de kleur zoals de fertiele stengel van Heermoes (Equisetum arvense). Ook niet kleurloos als een Bremraapsoort (Orobanchaceae). Maar echt melkwit! Dit komt omdat Stofzaad geen chlorofyl bevat (bladgroen). Wat dat betreft lijkt de plant dus wel een beetje op een bremraap-soort (Orobanchaceae) maar dat is het absoluut niet. Goed bekeken is dit natuurlijk niet zo gek. Veel botanici deelde de plant vroeger in bij de Bremraapsfamilie (Orobanchaceae). Pas in 1753 bracht Carl Linnaeus hier verandering in. Er zijn wel degelijk verschillen. Stofzaad is een plant die in samenhang leeft met een zwam, en is tevens de enige plant in Nederland die dit doet. Er zijn wel degelijk meeldraden en een stamper ed. maar die zijn niet goed zichtbaar. Volgens de Duitse Wiki-pagina worden de bloemen bestoven door insecten (hommels), die als beloning nectar krijgen aangeboden. De bloemen zijn echter waarschijnlijk ook in staat tot zelfbestuiving ( autogamie), zoals blijkt uit de zeer hoge, bijna altijd complete vruchtzetting. Nadere omschrijving staat goed beschreven op de site van floravannederland.nl. Stofzaad is de enige Monotropa-soort die in het wild voorkomt in Nederland. Stofzaad bloeit in Mei en met September.
Verklaring Wetenschappelijke naam
Hoe komt een wetenschappelijke naam tot stand?
Een wetenschappelijke naam word niet zomaar gegeven. Iedereen (wetenschappers, floristen, liefhebbers etc.) moet tenslotte weten dat het over dezelfde plant gaat. Botanische nomenclatuur is de formele naamgeving van planten. Deze wordt geregeld door de International Code of Nomenclature for algae, fungi, and plants (ICN of ICNafp), een wetboek dat de wetenschappelijke namen van algen, schimmels en planten regelt.
Deze heet zo sinds het Internationaal Botanisch Congres in Melbourne in 2011, dat tot de naamswijziging besloot. Tot die tijd heette dit wetboek de International Code of Botanical Nomenclature (ICBN). In 1905 heeft het Internationaal Botanisch Congres van Wenen besloten om de publicatie van de eerste druk van Species plantarum te kiezen als het beginpunt van de moderne nomenclatuur voor planten. Dat betekent dat alle namen van vóór dit werk van Linnaeus niet meetellen, ook als die namen de vorm van een tweedelige naam hebben. Overige informatie staat op deze Wiki-pagina.
De officiële wetenschappelijke naam is Monotropa hypopitys L.
Het woord Monotropa bestaat uit twee worden. Mono komt uit het Oudgrieks en betekent "één" en Tropa wat even eens uit het Oudgrieks komt en "draai/richting" betekent. Dit heeft alles betrekking op ééndezelfde richting hoe de haakvormige planten uit de grond komen.
Het woord Hypopitys bestaat uit twee worden. Hypo is Oudgrieks en betekent "onder" en Pitys ook Oudgrieks betekent "pijnboom/naaldboom". Beide hebben betrekking op de groeiplaats. Linnaeus spelde Hypopitys echter verkeerd, als hypopithys wat tot veel synoniemen en correcties heeft gezorgd.
Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus.
In 1753 beschreef hij Monotropa hypopitys (Monotropa hypopithys dus) in de publicatie Species Plantarum.
Meer
Zie ook de Nederlandse verklaring
Namen in andere talen
- Frysk: Stofsied
- English: Dutchman's Pipe, Yellow Bird's-nest, Pinesap
- Français: Monotrope sucepin
- Deutsch: Echter Fichtenspargel
- Espanõl: Espàrrec
- Italiano: Monotropa ipopitide
- Svenska: Tallört (aggregat)
- Norsk: Lodnevaniljerot
- Dansk: Snylterod
Verklaring Buitenlandse namen
De Engelse naam is Dutchman's Pipe, Yellow Bird's-nest, Pinesap. Ook voor Engeland een bijzondere plant dus 3 namen.
- The Dutchman's Pipe verwijst natuurlijk naar de vorm van de klassieke Nederlandse (Gouse) pijpen uit de 17e en 18e eeuw en de vorm van de waargenomen stengels van Stofzaad.
- Yellow Bird's-nets is waarschijnlijk een verwijzing naar de kleur van de iets oudere Stofzaad en de vorm van het wortelstelsel.
- Pinesap betekent "dennenhars". De boom waar de plant op parasiteert is de Den
Voor de verspreiding van Stofzaad in Engeland zie deze kaart.
De Franse naam is Monotrope sucepin. Dit betekent letterlijk "monotrope speen naaldboom". Dit is natuurlijk een onmogelijke vertaling. Monotrope is de Franse banaming voor het eerste gedeelte van de wetenschappelijke naam. Suce betekent speen vanwege de vorm van de plant en Pin betekent "naaldboom" waarop de plant parasiteert.
De Duitse naam is Fichtenspargel. Dit betekent "asperge". De plant lijkt wel een beetje op een aspergestengel.
Voor de verspreiding van Stofzaad in Duitsland zie deze kaart.
De Spaanse naam is Espàrrec. Dit betekent "asperge" net als de Duitse naam.
De Italiaanse naam is Monotropa ipopitide. Dit is de Italiaanse benaming voor de volledige wetenschappelijke naam.
De Zweedse naam is Tallört. Dit betekent "grove den kruid". Ört/eurt/urt is de Scandinavische term voor "kruid".
Voor de verspreiding van Stofzaad in Zweden zie deze kaart.
De Noorse naam is Lodnevaniljerot. Dit betekent "harige vanille wortel". Planten die die in de herfst bloeien zijn geel/roodachtig en dicht behaard. In Noorwegen zijn er twee ondersoorten van de plant: Harig stofzaad ( M. hypopitys hypopitys ) en Kort stofzaad ( M. hypopitys hypophegea ). Harige vanillewortel groeit in dennenbossen ten noorden van Troms. Kort stofzaad groeit in dennenbossen ten noorden van Trøndelag. Het woord vanillewortel slaat niet op de geur maar de kleur, geelachtig.
De Deense naam is Snylterot. Dit bestaat uit twee delen. Snylte betekent "parasiet/klaploper" en Rod betekent "wortel".
Ecologie & Verspreiding
Ecologie
Bodem
Beschaduwde plaatsen op vrij vochtige tot droge, voedselarme, kalkhoudende grond. Vaak op plekken met nauwelijks andere ondergroei (zand, soms leem of mergel). Stofzaad parasiteert op de wortels van houtige planten.
Groeiplaats
Bossen, zeeduinen (Kruipwilg- en duindoornstruweel en oude landgoedbossen aan de binnenduinrand).
Verspreiding
Nederland
Zeldzaam in de Hollandse en Zeeuwse duinen en zeer zeldzaam op de Waddeneilanden, in Midden-Nederland en in Noord-Brabant.
Vlaanderen
Zeer zeldzaam.
Wallonië
Vrij zeldzaam in het Maasdistrict en Lotharingen. Elders zeer zeldzaam.
Wereld
Gematigde streken op het noordelijk halfrond.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreiding Stofzaad
FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten