Schapenzuring bloeiwijze Rumex acetosella


Algemeen

Schapenzuring is een van de vele algemene zuringsoorten in Nederland.

Om toch een goed inzicht te krijgen in deze familie staat op het YouTube-kanaal van Floron een lezing over o.a. de Zuring-soorten (Rumex). Later in deze video staat een uitleg over het Duizendknoopgeslacht (Persicaria, Fallopia en Polychonum)

De plant bloeit in Mei tot en met de herfst.

Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.

Er komen minstens 11 Zuring (Rumex) soorten in het wild voor in Nederland en bijna alle zijn algemeen dus een goede flora is zeker nodig:

Verklaring Nederlandse naam

Waarom deze soort nu specifiek Schapenzuring heet is mij onbekend. Misschien dien het woord puur ter onderscheid van de vele Zuringsoorten die Nederland rijk is.

Het woord Zuring is erg makkelijk te verklaren. De plant is familie van de Zuring. Dit duidt op de zure smaak van de plant als je deze zou eten. De zure smaak komt door de aanwezigheid van oxaalzuur in de plant. Vroeger werd de plant vanwege deze smaak in het eten verwerkt. Het vee laat de plant dus ook staan.

Meer

Zie ook de wetenschappelijke verklaring

Namen in andere talen

  • Frysk: Lytse surk
  • English: Sheep's Sorrel
  • Français: Petite oseille
  • Deutsch: Kleiner Sauer-Ampfer
  • Espanõl: Acederilla
  • Italiano: Romice acetosella
  • Svenska: Bergsyra
  • Norsk: Småsyre
  • Dansk: Rødknæ

Verklaring Buitenlandse namen

De Engelse naam is Sheep's Sorrel. Dit is de Engelse benaming voor de Nederlandse naam.

De Franse naam is Petite oseille. Dit betekent "kleine zuring". De plant is inderdaad niet zo groot t.o.v. andere Zuring-soorten. Oseille is afgeleid van het Latijnse Acidulus en betekent "enigszins zuur". De bladeren van alle Zuring-soorten (Rumex) smaken zuur/bitter door de aanwezigheid van oxaalzuur en tannine in de bladeren. Sommige soorten zijn te zuur om te eten maar andere soorten worden gekweekt als bladgroente of voor het gebruik als kruid.

De Duitse naam is Kleiner Sauer-Ampfer. Dit betekent ook "kleine zuring, net als de Franse naam. Sauer betekent "zuur". Ampfer is een oud Duits woord dat "scherp/zuur/bitter" betekent. De bladeren van alle Zuring-soorten (Rumex) smaken zuur/bitter door de aanwezigheid van oxaalzuur en tannine in de bladeren. Sommige soorten zijn te zuur om te eten maar andere soorten worden gekweekt als bladgroente of voor het gebruik als kruid. Het woord Ampfer word in Duitsland gebruikt voor planten uit het Rumex (Zuring)-geslacht.

De Spaanse naam is Acederilla.  Acederilla komt waarschijnlijk van Ácido en dit betekent "zuur". Dit is een algemene naam in Spanje om een zuring-soort aan te duiden. De exacte naam is mij onbekend.

In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Italiaanse naam is Romice acetosella.Romice is de Italiaanse benaming voor Rumex. Het is de Italiaanse naam voor elke soort uit het Zuring-geslacht. Dit woord word bij het eerste gedeelte van de wetenschappelijke naam uit gelegd. Acetosella is de Italiaanse benaming voor het tweede gedeelte van de wetenschappelijke naam.

Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Zweedse naam is Bergsyra. Dit betekent "bergzuring". Waarom het woord Berg is mij onbekend. Deze plant stelt juist heel weinig eisen aan de bodemsamenstelling. 

De Noorse naam is Småsyre. Dit betekent "kleine zuring", net als bijv. de Franse naam.

De Deense naam is Rødknæ. Dit betekent "rode knie". Persoonlijk heb ik het vermoeden dat deze plant zo wordt genoemd als deze net opkomt. Hij kleurt dan rood en is gekromd zoals een kniegwricht.

Ecologie & Verspreiding

Ecologie

Bodem
Zonnige, open plaatsen op matig droge tot droge, vrij zure, kalkarme, voedselarme tot matig voedselrijke, stikstofhoudende, dikwijls verstoorde grond (zand, leem en veen).

Groeiplaats
Bosranden, kapvlakten, brandplekken, akkers (rogge), grasland (droog, zuur grasland en kort blijvend grasland, o.a. schapenweiden), grazige heide, bermen, hellingen, tussen straatstenen, zeeduinen (uitgeloogde duinen) en bij bosjes in zandverstuivingen.

Verspreiding

Nederland
Zeer algemeen, maar iets minder algemeen in het noordelijk zeekleigebied en in Flevoland.

Vlaanderen
Zeer algemeen, maar minder algemeen in de Polders.

Wallonië
Zeer algemeen, maar iets minder algemeen in de hogere gebieden.

Wereld
Oorspronkelijk uit Europa, West-Azië en Noord-Afrika. Ingeburgerd in alle werelddelen, in gematigde en koele streken.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Verspreiding Schapenzuring

Verspreiding Schapenzuring

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten