Allium ursinum

Algemeen

Daslook komt op verscheidene plekken voor in Nederland maar is best wel zeldzaam. De kans is dan ook groot dat je hem tegenkomt in een heemtuin of ander stinzenmilieu (want het is een echte Stinsenplant). Meestal komt hij voor op een groot oppervlak en de omgeving ruikt dan behoorlijk naar ui want Daslook is onderdeel van de Lookfamilie (Alliaceae). De plant werd reeds in 1608 door de Brabantse botanicus Rembert Dodoens beschreven in zijn Cruydeboeck. Daslookzaden dragen mierenbroodjes , maar worden niet altijd door mieren verspreid . Daslook verspreidt zich door verklevingen van kleigrond aan dierenpoten. Dit verklaart ook het vaak zeer fragmentarisch voorkomen van daslook. Soms kan ook stromend water als verspreidingsmedium worden gebruikt. Daslook vormt een groot aantal zaden, een vierkante meter daslook kan 9000 zaden per jaar vormen. De plant kent/kende culinaire en medicinale toepassingen. Daslook bloeit zoals elke stinsenplant in April tot en met Juni.

Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.

Er komen in minstens 6 soorten Look (Allium) in het wild voor in Nederland:

Verklaring Wetenschappelijke naam

De officiële wetenschappelijke naam is Allium ursinum L.

De verklaring voor het woord Allium is onzeker. Er zijn meerdere mogelijke verklaringen o.a.:

  • Het woord is afgeleid van het Latijnse werkwoord Olere. Dit betekent "ruiken".
  • Allium is afgeleid van het Griekse ἀλέω/aleo dat "vermijden" betekent. Natuurlijk vanwege de ui/knoflookgeur.

De plant is een typische stinzenplant en komt plaatselijk in grote getallen voor. Deze plek ruikt dan ook overheersend naar ui. Dit zie je in meerdere namen in andere talen terug.

Ursinum komt van Ursa (Latijn) en betekent "beerin". Dit verwijst naar het oude volksgeloof dat men dacht dat beren die uit hun winterslaap kwamen als eerste op zoek gingen naar wat Daslook om van te eten.

Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter  beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij Allium ursinum voor het eerst in de publicatie Species Plantarum.

     

Meer

Zie ook de Nederlandse verklaring.

Namen in andere talen

  • Frysk: Blêdlok
  • English: Bear Garlic, Ramsons, Buckrams, Wild Garlic
  • Français: Ail des Ours
  • Deutsch: Bärlauch
  • Espanõl: Ajo de los osos
  • Italiano: Aglio orsino
  • Svenska: Ramslök
  • Norsk: Ramsløk
  • Dansk: Rams-Løg

Verklaring Buitenlandse namen

 Er zijn drie Engelse namen:

  1. Ramsons: Het woord komt van het Angelsaksische woord Hramsa en er zijn twee verklaringen:
    1. Hramsa betekent "wrang". Boter en melk van koeien die Ramsons (veevoer met Daslookbladeren erin verwerkt) hebben gegeten wordt gezegd dat bitter (wrang) zijn.
    2. Hramsa betekent "ui, breedbladige knoflook". Deze woorden geven weer wat Daslook is en hoe het er uit ziet.
  2. Wild Garlic: Wild betekent natuurlijk "wild" en Garlic betekent weer "knoflook". Het woord Knoflook laat zien dat deze plant tot dezelfde familie behoort.
  3. Bear Garlic: Bear betekent "beer" en Garlic betekent "knoflook". Het woord Beer wordt in de tweede wetenschappelijke naam uitgelegd. Het woord Knoflook laat zien dat deze plant tot dezelfde familie behoort.

Voor de verspreiding van Allium ursinum in Engeland zie deze kaart.

De Franse naam is Ail des Ours. Dit betekent "knoflook van de beer". Dus hetzelfde als de eerste Engelse naam.

De Duitse naam is Bärlauch: Dit betekent ook weer "beer look". Dit woord is weer hetzelfde als de eerste Engelse naam.

Voor de verspreiding van Daslook in Duitsland zie deze kaart.

Er zijn drie Engelse namen:

  1. Ramsons: Het woord komt van het Angelsaksische woord Hramsa en er zijn twee verklaringen:
    1. Hramsa betekent "wrang". Boter en melk van koeien die Ramsons (veevoer met Daslookbladeren erin verwerkt) hebben gegeten wordt gezegd dat bitter (wrang) zijn.
    2. Hramsa betekent "ui, breedbladige knoflook". Deze woorden geven weer wat Daslook is en hoe het er uit ziet.
  2. Wild Garlic: Wild betekent natuurlijk "wild" en Garlic betekent weer "knoflook". Het woord Knoflook laat zien dat deze plant tot dezelfde familie behoort.
  3. Bear Garlic: Bear betekent "beer" en Garlic betekent "knoflook". Het woord Beer wordt in de tweede wetenschappelijke naam uitgelegd. Het woord Knoflook laat zien dat deze plant tot dezelfde familie behoort.

Voor de verspreiding van Daslook in Engeland zie deze kaart.

De Franse naam is Ail des Ours. Dit betekent "knoflook van de beer". Dus hetzelfde als de eerste Engelse naam.

De Duitse naam is Bärlauch: Dit betekent ook weer "beer look". Dit woord is weer hetzelfde als de eerste Engelse naam.

De Spaanse naam is Ajo de Oso. Dit betekent "knoflook van de beer". 

In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt,

De  Italiaanse naam is Aglio orsino. Aglio betekent "knoflook" en Orsino betekent "beren". 

Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Zweeds, Noorse en Deense naam is hetzelfde,  Ramslök. Deze naam heeft twee delen. Het eerste deel is herleid van het woord oud Engelse Hramsan dat Wilde Knoflook betekent. En Lök betekent "ui/bol".

Voor de verspreiding van Allium ursinum in Zweden zie deze kaart.

Ecologie & Verspreiding

Ecologie

Bodem
Beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, neutrale tot kalkhoudende, humusrijke, meestal lemige tot kleiige grond. Een bodem met een goede strooiselvertering (zand, leem, zavel en mergel).

Groeiplaats
Bossen (kalkrijke loofbossen, hellingbossen, landgoedbossen en parkbossen), struwelen, heggen, aan de voet van mergel- en leemhellingen en zeeduinen (oevers van vroegere duinbeken).

Verspreiding

Nederland
Vrij algemeen, maar plaatselijk veel in Zuid-Limburg en in de Hollandse en Zeeuwse duinen. Ook als stinsenplant in het rivierengebied, in Utrecht en in het noorden van het land.

Vlaanderen
Plaatselijk vrij algemeen, vooral in de leemstreek in het zuiden van Oost-Vlaanderen en in Vlaams Brabant.

Wallonië
Plaatselijk vrij algemeen in Brabant, in het Maasgebied en in de Ardennen. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.

Wereld
In de Kaukasus en op verspreide plaatsen in Zuid-Europa, maar voornamelijk in West-, Midden- en Oost-Europa. Noordelijk tot in Midden-Noorwegen en het Baltische gebied.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Verspreiding Allium ursinum

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten

Foto's