Algemeen
Deze plant hoort thuis in brakke rietmoerassen, dus waar het water aan de zoute kant is. De Heemst is inmiddels een zeldzame plant geworden, die een plaats heeft gekregen op de rode lijst van bedreigde plantensoorten. Dit is niet zo vreemd, als we bedenken, dat deze planten juist daar opkwamen en gedijden, waar nog niet lang geleden het zoute zeewater was teruggedrongen. Bijvoorbeeld na de afsluiting van het IJsselmeer volgde de Heemst de echte zoutwaterplanten zoals Schorrekruid, Lamsoor en Zeekraal op in een vegetatie van Riet, Leverkruid en Harig wilgeroosje. Door de onderlinge concurrentie tussen deze soorten en als gevolg van het steeds zoeter worden van het water, is de Heemst tenslotte nagenoeg verdwenen. Heemst staat ook bekend als de Marshmallowplant. Vroeger werd uit de wortel (en eventueel andere delen) van de plant marshmallows gemaakt. Dit proces was al bekend bij de oude Egyptenaren. Tegenwoordig word hiervoor gelatine gebruikt. In tijden van hongersnood werd/word de hele plant als voedsel verwerkt. Heemst is de enige Athaea soort die in Nederland voor komt. Heemst bloeit in Juli tot en met September.
Botanisch gezien behoort heemst, net zoals de Hibiscus tot de familie der Kaasjeskruidachtigen (Malvaceae). Dit verklaart waarom heemst wel eens witte malve genoemd wordt. Heemst bloeit in Juli tot en met September.
Er komen in Nederland minstens 7 soorten Kaasjeskruid (Malva) in het wild voor:
- Groot kaasjeskruid (Malva sylvestris) - Algemeen
- Kleinbloemig kaasjeskruid (Malva parviflora) - Zeldzaam
- Klein kaasjeskruid (Malva neglecta) - Algemeen
- Muskuskaasjeskruid (Malva moschata) - Algemeen
- Rond kaasjeskruid (Malva pusilla) - Zeldzaam
- Vijfdelig kaasjeskruid (Malva alcea) - Vrij zeldzaam
- Donker kaasjeskruid (Malva sylvestris var. mauritiana) - Verwilderd
Ook de plant Heemst (Althaea officinalis) lijkt veel op diverse Malva-soorten. Heemst maakt wel deel uit van de Malvafamilie maar is onderdeel van een ander geslacht (het Athaeageslacht).
Verklaring Wetenschappelijke naam
De officiële wetenschappelijke naam is Althaea officinalis L.
Althaea komt van Altho (Grieks) en betekent "genezend". Dit kruid werd vroeger (de vroege middeleeuwen) al geroemd om zijn verzachtende werking. Deze plant, behorende tot de familie der Malvaceae/Kaasjeskruidfamilie, bevat evenals enkele andere Malva soorten een slijmachtig sap dat al heel vroeg bekend was als anti hoestmiddel. De naam Kaasjeskruid familie is terug te zien bij de vrucht van deze plant, die de vorm heeft van een aantal samengevoedgde kazen.
De officina was het gebouw, meestal een bijgebouw, in middeleeuwse kloosters waar medische monniken medicijnen en farmaceutische preparaten bereidden om zieken te genezen. Daarin werden gedroogde extracten, infusies, afkooksels, tincturen en destillaten bereid. Vaak was de officina verbonden aan de geneeskrachtige of kruidentuinen, ook ingesloten binnen het kloostergebied.
Toen Linnaeus het binomiale nomenclatuursysteem, de wetenschappelijke naam bestaande uit de geslachtsnaam en de soortnaam (bijv. Taraxacum officinale),. uitvond, gaf hij de specifieke naam Officinalis aan tientallen kruiden en planten waarvan het medische gebruik in voorgaande millennia was vastgesteld. In de 1735 (1e editie) van zijn Systema Naturae erkende hij de historische tradities van genezing door tientallen planten te benoemen met de soortaanduiding Officinalis/Officinale, als algemene kwalificatie. Letterlijk betekent dit dus "van de officina". Het belichaamde de soortnaam Officinalis, dus de geschiedenis van vele eeuwen van medicinaal gebruik en gezondheidskennis. Zelfs Diocorides beschreef de plant al, en dat was al in tussen de jaren 50 en 70 na Chr.!!
Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij Althaea officinalis in de publicatie Species Plantarum.
Heemst werd door de Grieken ook wel Ebiskos genoemd. Een oude Duitse volksnaam is hier van afgeleid, Ybisch. Later werd dit Eibisch, zoals de plant nog steeds heet in het Duits. Een gekweekte nauw verwante tuinsoort is Stokroos (Altheae rosea). Dit zie je terug in de Deense naam voor deze plant.
Meer
Zie ook de Nederlandse verklaring.
Namen in andere talen
- Frysk: Teewoartel
- English: Common marsh mallow
- Français: Guimauve officinale
- Deutsch: Echter Eibisch
- Espanõl: Malvavisco
- Italiano: L’Altea comune
- Svenska: Läkemalva
- Norsk: Läkemalva
- Dansk: Læge-Stokrose
Verklaring Buitenlandse namen
De Engelse naam is Common marsh mallow. Common betekent "gewoon". Marsh betekent "moeras". De plant geeft voorkeur aan een vochtige bodem. Mallow is afgeleid van het Oud Engelse "malwe" wat weer geïmporteerd werd uit het Latijnse "malva". Ook kan het van het vroegere Griekse woord μαλάχη (malakhē) wat "mallow" betekent er mee te maken hebben. Beide termen zijn trouwens van Mediterraanse afkomst bedoeld voor een groep planten (Lavatera) die later zijn ingedeeld tot de Malva familie. Vroeger was de wortel van Heemst de grondstof voor Marshmallows die in Engeland en de VS erg veel worden/werden gegeten. Nu is er een synthetische variant.
Voor de verspreiding van Heemst in Engeland zie deze kaart.
De Franse naam is Guimauve officinale. Guimauve is hier één (mauve betekent als los woord "paars") woord. Het betekent "witte Mauve". Guimauve is de Franse benaming voor onder andere het snoepgoed Marshmallows wat vroeger m.b.v Heemst werd gemaakt. Officinale komt van Officium (Latijn) en betekent "in dienst van". Een plant met de toevoeging Officinalis stond/staat in dienst van de wetenschap. Om de geneeskrachtige werking werd/wordt deze plant daarvoor gebruikt. Heemst werd/wordt medicinaal gebruikt tegen prikkelhoest, kriebelhoest, rokershoest, kinkhoest en droge hoest. Heemst is een oeroud geneeskruid. Het werd vroeger ook gebruikt als voeding (althans de wortels, en wel meestal door arme mensen). De Romeinen, Syriërs, Grieken en Armeniërs aten enkele millennia geleden deze plant met veel smaak. De gedroogde wortel werd gebruikt om soepen in te dikken.
De Duitse naam is Echter Eibisch. Echter betekent natuurlijk "echte" en Eibisch komt uit middel hoog Duits Ibesche, het oud hoog Duitse ibisca, het Latijnse Ibiscum en het oud Griekse ἰβίσκος (ibískos). De Hibiscus is lid van de Kaasjeskruid (Malvaceae) net zoals Heemst. Maar deze plant komt in het wild voor.
De Spaanse is mij onbekend. Er zijn zoveel varianten dat ik de meest gebruikte naam niet ken.
In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Italiaanse naam is L’Altea comune. Het is een combinatie van het eerste deel van de wetenschappelijke naam en het woord Comune dat "gewoon" betekent. Dit is ter onderscheid want er zijn meer Althea soorten in Italië.
Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Zweedse en Noorse naam is Läkemalva. Dit betekent "genezende malva". Dit benadrukt ook weer de wetenschappelijke naam.
Voor de verspreiding van Heemst in Zweden zie deze kaart.
De Deense naam is Læge-Stokrose. Dit betekent "genezende-stokroos". De Stokroos is familie van Heemst en heet wetenschappelijk Alcea rosea met als synoniem: Althaea rosea. Dus zelfs de zelfde wetenschappelijke naam als Heemst.
Ecologie & Verspreiding
Ecologie
Bodem
Zonnige plaatsen op vochtige tot vrij natte, voedselrijke, meestal brakke grond (klei en veen).
Groeiplaats
Moerassen (rietmoerassen), ruigten (natte ruigten en strooiselruigten), kwelders (hogere delen), zeeduinen (duinvalleien en strandvlakten die grotendeels door duinen zijn omgeven) en waterkanten (langs poelen met brak veen en langs brakke kreken).
Verspreiding
Nederland
Vrij zeldzaam in Zeeland, in het laagveengebied in Noord-Holland en langs het IJsselmeer in Zuidwest-Fryslân, elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen
Zeer zeldzaam. Het meest in de Oost-Vlaamse, Scheldepolders en kustpolders.
Wallonië
Uiterst zeldzaam.
Wereld
Van Centraal-Azië tot in West-Europa. In onze omgeving voornamelijk in kustgebieden.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Planten in het nieuws
Geen Kaasjeskruid maar toch familie.
Verspreiding Althaea officinalis
FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten