Algemeen
Zoals het verspreidingskaartje al laat zien is Gewone ossentong een echte duinplant. Hij komt nog wel op andere plekken voor maar over het algemeen is deze plant zeldzaam. Deze Ossentong is gemakkelijk te onderscheiden van andere soortgenoten, Kromhals (Anchusa arvensis en de zeer zeldzame Geelwitte ossentong (Anchusa ochroleuca).
Alle Anchusa behoren tot de ruwbladigen (Boraginaceae). Dit betekent dat de bladeren, maar ook de rest van de plant bezet is met stijve haren. Bij bijv. de Ossentong of de Kromhals (bij deze plant lijken de haren wel stekels zo stijf zijn ze!!) is dit met het blote oog al goed te zien. Maar bij bijv. de Vergeet-mij-nietjes valt dit pas op met een loepje.
Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.
Er komen in Nederland minstens 3 soorten Anchusa voor:
- Kromhals (Anchusa arvensis) - algemeen
- Geelwitte ossentong (Anchusa ochroleuca) - zeer zeldzaam
- Gewone ossentong (Anchusa officinalis) - algemeen
Een oude Latijnse naam voor deze ruwe beharing is Buglossa. Deze naam komt terug in de Engelse naam voor deze plant.
Verklaring Wetenschappelijke naam
De officiële wetenschappelijke naam is Anchusa officinalis L.
Er zijn twee verklaringen voor het woord Anchusa:
- Anchusa komt van Ancho (Grieks) en betekent "ik wurg", en van Ouson (Grieks) en betekent strik/strop. Dus wurgstrik vanwege de ingesnoerde bloembuis.
- De naam Anchusa komt van Anchein (Grieks) en betekent "wurgen/nauwer maken". Dit heeft ook weer met de ingesnoerde bloembuis te maken.
De officina was het gebouw, meestal een bijgebouw, in middeleeuwse kloosters waar medische monniken medicijnen en farmaceutische preparaten bereidden om zieken te genezen. Daarin werden gedroogde extracten, infusies, afkooksels, tincturen en destillaten bereid. Vaak was de officina verbonden aan de geneeskrachtige of kruidentuinen, ook ingesloten binnen het kloostergebied.
Toen Linnaeus het binomiale nomenclatuursysteem, de wetenschappelijke naam bestaande uit de geslachtsnaam en de soortnaam (bijv. Taraxacum officinale),. uitvond, gaf hij de specifieke naam Officinalis aan tientallen kruiden en planten waarvan het medische gebruik in voorgaande millennia was vastgesteld. In de 1735 (1e editie) van zijn Systema Naturae erkende hij de historische tradities van genezing door tientallen planten te benoemen met de soortaanduiding Officinalis/Officinale, als algemene kwalificatie. Letterlijk betekent dit dus "van de officina". Het belichaamde de soortnaam Officinalis, dus de geschiedenis van vele eeuwen van medicinaal gebruik en gezondheidskennis. Zij werd werd o.a. gebruikt als laxeermiddel, bij zwaarmoedigheid en als hartversterkend middel.
Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij Anchusa officinalis in de publicatie Species Plantarum maar Pedanius Dioscorides en vele andere kende plant al veel eerder als Buglosson/buglossa.
Meer
Zie ook de Nederlandse verklaring.
Namen in andere talen
- Frysk: Skiere kowetonge
- English: Alkanet, Common Bugloss
- Français: Buglosse officinale
- Deutsch: Gewöhnliche/Gebräuchliche Ochsenzunge
- Espanõl: Buglosa
- Italiano: Buglossa comune
- Svenska: Oxtunga
- Norsk:Oksetunge
- Dansk: Læge-Oksetunge
Verklaring buitenlandse namen
Er zijn twee Engelse namen:
- Alkanet. De penwortel van deze plant is dik en een extract hier van werd gebruikt als paarse en bordeaux kleurstof en als lak voor fijn hout goederen zoals violen. Het lijkt waarschijnlijk dat de naam "Alkanet" is afgeleid van het gebruik ervan. Het extract van de wortels voor deze blauwe kleurstof ontstond door Alkalihydroxiden. Of het woord "Alkanet" is afgeleid van het Midden Engels , van het oude Spaanse Alcaneta , het verkleinwoord van Alcana wat "henna" betekent. Of het is afgeleid uit het Middeleeuwse Latijns woord Alchanna , uit het Arabisch al-hinna wat ook weer " henna". betekent.
- Common Bugloss: Dit betekent "gewone bugloss". De naam Bugloss is een algemeen oud Latijns woordvoor een Ossentong soort. Het komt uit het Franse Buglosse, het Latijnse Buglossa/buglossus en uit het Oudgriekse βούγλωσσον (Boúglōsson) en van βούς (Boús) wat "os" betekent en γλωσσον (Glōsson) wat "tong" betekent.
Voor de verspreiding van Gewone ossentong in Engeland zie deze kaart.
De Franse naam is Buglosse officinale. Een combinatie van de oude en nieuwe wetenschappelijke naam.
De Duitse naam is Gewöhnliche/Gebräuchliche Ochsenzunge. Dit betekent "gewone/gebruikelijke ossentong", net zoals de Nederlandse naam.
Voor de verspreiding van Gewone ossentong in Duitsland zie deze kaart.
De Spaanse naam is Buglosa. De uitleg staat bij de tweede Engelse naam.
In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Italiaanse naam is Buglossa comune. Het woord Buglossa wordt bij de Engelse naam uitgelegd. Commune betekent "gewoon". Dit is puur ter onderscheid. Binnen deze familie komt in Italië ook de Kromhals (Anchusa arvensis) voor. Deze heet Buglossa minore dei campi.
Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Zweedse en Noorse naam is min of meer gelijk, Oxtunga/Oksetunge. Dit betekent "ossentong".
Voor de verspreiding van Gewone ossentong in Zweden zie deze kaart.
De Deense naam is Læge-Oksetunge. Dit betekent "arts-ossentong". Wat weer de geneeskrachtige eigenschappen van deze plant benadrukt.
Ecologie & Verspreiding
Ecologie
Bodem
Zonnige, warme, open plaatsen op droge, kalkrijke, matig voedselarme tot matig voedselrijke, stikstofrijke, vaak omgewerkte grond (op zand en stenige plaatsen).
Groeiplaats
Zeeduinen (industrieterreinen en parkeerterreinen in de duinstreek, langs duinwegen, langs infiltratiekanalen, verlaten duinakkertjes en duindoornstruweel), langs spoorwegen, ruigten, (kalkrijke ruigten), wallen, molenbelten, rivierduinbosranden langs de Rijn, dijken en bermen.
Verspreiding
Nederland
Vrij zeldzaam in de Hollandse duinen en zeldzaam in het Gelderse rivierengebied. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen
Vrij zeldzaam in het kustgebied, maar soms vrij talrijk, met name ten zuiden van Nieuwpoort. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
Wallonië
Alleen als een zeldzame adventiefplant (onbestendig).
Wereld
Europa, behalve in de meeste randgebieden.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreiding Anchusa officinalis
FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten