Algemeen
In Nederland kennen we twee Postelein soorten, namelijk de Roze winterpostelein en de (Witte) winterpostelein Claytonia (perfoliata). Deze laatste komt uit noord-Amerika. Daar werd hij gegeten door Indianen en Goudzoekers. Deze groente was rijk aan vitamine C en bleek later uiteraard een prima middel tegen scheurbuik. Hierdoor werd deze plant ook in Europa (in de negentiende eeuw) bekend en massaal geteeld. Nu niet meer maar Witte winterpostelein komt algemeen in het wild voor in Nederland. Roze winterpostelein heeft ongeveer dezelfde weg afgelegd (de plant komt ook uit Amerika). Niet om zijn eetbaarheid maar gewoon omdat het een mooie tuinplant was/is. Halverwege de twintigste eeuw verspreidde deze plant zich over heel Europa. Beide planten zijn de enige Postelein (Claytonia) soorten die in het wild voor komen in Nederland. Roze winterpostelein bloeit vanaf Mei tot en met Augustus.
Verklaring
De officiële wetenschappelijke naam is Claytonia sibirica L.
Claytonia is zo genoemd naar een botanicus, J. Clayton die in Amerika veel planten verzamelde.
Sibirica wil zeggen dat de plant uit Siberië komt (Oost-Azié).
Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij Claytonia sibirica in de publicatie Species Plantarum.
Meer
Zie ook de Nederlandse verklaring
Namen in andere talen
- Frysk: Rôze winterposlein
- English: Pink Purslane
- Français: Claytonie de Sibérie
- Deutsch: Sibirisches Tellerkraut
- Espanõl: ?
- Italiano: Calytonia Siberiana
- Svenska: Vårsköna
- Norsk: Sibirportulakk
- Dansk: Sibirisk Vinterportulak
verklaring Buitenlandse namen
De Engelse naam is Pink Purslane. Dit betekent "roze purslane". Bij het verhaal Algemeen staat dat er o.a. ook een witte vorm voor komt. Purslane is van het Oudfranse Porceleine. Dit is het gepolijste laagje wat op schelpen zit. Dit kan weer worden vergeleken met de glans op de stengelbladeren van Postelein.
Voor de verspreiding van Claytonia sibirica in Engeland zie deze kaart.
De Franse naam is Claytonie de Sibérie. Dit is de Franse benaming voor de volledige wetenschappelijke naam.
De Duitse naam is Sibirisches Tellerkraut. Dit betekent "siberisch tellerkruid". Het Siberisch wordt o.a bij de Franse naam uitgelegd. Alle Posteleinsoorten (Claytonia) heten in Duitsland Tellerkraut. Dit betekent "plaatkruid". Hiermee wordt eigenlijk de Witte winterpostelein (Claytonia perfoliata, synoniem: Montia perfoliata) bedoeld. De bovenste stengelbladeren zitten rond de stengel en hebben de vorm van een soort plaat/schotel. De witte bloemen hebben zich als het ware doorheen geboord en zitten dan in het midden van het blad/plaat/schotel.
De Spaanse naam is mij onbekend. Er zijn ook geen waarnemingen in Spanje.
De Italiaanse naam is Calytonia Siberiana. Dit is de Italiaanse benaming voor de wetenschappelijke naam.
Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Zweedse naam is Vårsköna. Dit betekent "lente schoonheid". De Winterpostelein is een echte lentebloeier (vanaf Mei tot en met Augustus).
Voor de verspreiding van Claytonia sibirica in Zweden zie deze kaart.
De Noorse en Deense naam is nagenoeg gelijk, Sibirportulakk/Sibirisk Vinterportulak. Dit is de Noors/Deense benaming van de wetenschappelijke naam. Vroeger was de soort opgenomen in de posteleinfamilie (Portulacaceae) vandaar de Noors/Deense naam Portula(k)k.
Ecologie & Verspreiding
Ecologie
Bodem
Halfbeschaduwde tot beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, humushoudende, zure, vaak kalkarme en omgewerkte grond (zand en leem).
Groeiplaats
Bossen (omgewerkte grond in loofbossen en naaldbossen en parkbossen), bosranden, heggen, struwelen, waterkanten (beschaduwde beekoevers), kwekerijen, tuinen, plantsoenen, begraafplaatsen en soms tussen straatstenen (weinig belopen delen).
Verspreiding
Nederland
Plaatselijk vrij algemeen in het oosten en midden van het land, in de Hollandse en Zeeuwse duinen en in stedelijke gebieden. Ingeburgerd tussen 1925 en 1949.
Vlaanderen
Zeer zeldzaam ingeburgerd. Het meest in de Kempen. De soort breidt zich uit.
Wallonië
Niet in Wallonië.
Wereld
Oorspronkelijk uit Noordoost-Azië en het noordwesten van Noord-Amerika. Ingeburgerd in West-Europa.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreiding Claytonia sibirica
FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten