Algemeen
Lange zonnedauw spreekt tot verbeelding (elke Zonnedauw eigenlijk) want het is een vleesetende plant. Dat vleesetend moet je met een korrel zout nemen en staat hier boven uitgebreid beschreven. Ondanks dat iedereen deze soort kent en omdat hij beschermd is is Lange zonnedauw ernstig bedreigd. Overigens is goed te zien op het verspreidingskaartje dat dit plantje maar op één plek na 1990 in Nederland is waargenomen (Drente). De plant staat ook te boek als een zeer zeldzame soort. Hij staat dan ook op de Rode lijst als Ernstig bedreigd. Sinds 1950 worden veel planten in de gaten gehouden en Lange zonnedauw is 75 % tot 100 % afgenomen. Hij bloeit in Juli en Augustus.
Er komen 3 soorten Zonnedauw (Drosera) soorten in het wild voor in Nederland:
- Lange zonnedauw (Drosera anglica) - zeer zeldzaam
- Kleine zonnedauw (Drosera intermedia) - algemeen
- Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia) - algemeen)
Verklaring Wetenschappelijke naam
De officiële wetenschappelijke naam is Drosera anglica Huds.
Drosera komt van Drosos (Grieks) en betekent "dauw". De druppels op de "bloem" van deze plant lijken op dauwdruppels die schitteren in de zon, maar zijn in werkelijkheid kleverige druppels.
Dit kleverige vocht dat zich als een druppel aan het einde van het kleerhaartje of tentakel bevindt, houdt het insect dat daarop neerstrijkt vast. De andere lange kleerharen buigen zich vervolgens over de prooi heen en houden deze zolang vast totdat het uit de klierharen afgezonderde enzym, dat veel met pepsine overeenkomt, het diertje verteerd heeft en de voedende bestanddelen door de kleerharen opgezogen zijn. Het geschiedt op dezelfde wijze als het maagsap ons voedsel verteert.
De klierharen worden vanaf het midden van het blad naar de bladrand toe steeds langer. Dit heeft als voordeel dat, waar het prooidier zich ook bevind, de tentakels zo veel mogelijk aan het verteringsproces kunnen deelnemen. De reactie is zuiver chemisch en niet mechanisch, want door prikkeling of aanraking met bijv. glas gebeurt er niets. Gezien deze wijze van voedsel tot zich nemen behoeft het wortelstelsel niet flink ontwikkelt te zijn, hetgeen ook het geval is.
Het woord Anlica (Latijn) betekent "Engels". Deze naam komt van de in Engeland wonende William Hudson (1730 - Londen?, 23 mei 1793). Deze botanicus en apotheker beschreef dit plantje als 'eerste' en publiceerde dit in zijn Flora Anglica in 1778. Het woord Eerste staat tussen 'haakjes want Carl Linnaeus beschreef in 1753 deze soort ook als Drosera longifolia in de publicatie Species Plantarum. Echter werd deze naam werd afgekeurd want de naam was voor de normen die in die tijd golden niet onderscheidend genoeg t.o.v. de soort Drosera intermedia (Kleine zonnedauw).
Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit dus Huds.
Huds. staat voor William Hudson (1730 - 23 mei 1793) was een botanicus en apotheker. Hij werkte van 1765 tot 1771 eveneens mee aan de publicatie Praefectus Horte. Ook deelde hij de door John Ray (1627-1705) beschreven planten in volgens de classificatie van Carl Linnaeus. In 1762 herschreef hij de soort alsDrosera anglica in de publicatie Flora Anglica.
Meer
Zie ook de Nederlandse verklaring.
Namen in andere talen
- English: Great sundew
- Français: Rossolis à feuilles longues
- Deutsch: Langblättriger Sonnentau
- Espanõl: Dròsera longifolia
- Italiano: Drosera a foglie allungate
- Svenska: Storsileshår
- Norsk: Smalsoldogg
- Dansk: Langbladet Soldug
verklaring Buitenlandse namen
De Engelse naam is Great sundew. Dit betekent natuurlijk "grote zonnedauw". Het is inderdaad een van de grotere Zonnedauw soorten. Je zou denken dat de wetenschappelijke naam rechtstreeks vertaald wordt als English sundew. Maar dat is dus niet zo, en het is ook niet de meest voorkomende Zonnedauw in Engeland.
Voor de verspreiding van Lange zonnedauw in Engeland zie deze kaart.
De Franse naam is Rossolis à feuilles longues. Rossolis is afgeleid uit het Latijn. Ros betekent "dauw" en Sol betekent "zon". À feuilles longues betekent "met lange bladeren".
De Duitse naam is Langblättriger Sonnentau. Dit betekent "lang bladige zonnedauw", bijna het zelfde als de Nederlandse naam.
De Spaanse naam is Dròsera longifolia. Dit is de Spaanse benaming van het eerste gedeelte van de wetenschappelijke naam en de Latijnse woorden Longi dat natuurlijk "lang" betekent en Folia dat komt van Folis dat "blad" betekent.
De Italiaanse naam is Drosera a foglie allungate. Dit betekent "Drosera met de lang gestrekte bladeren". Drosera is de Italiaanse benaming voor de eerste wetenschappelijke. Eigenlijk is deze naam nog mooier dan de Nederlandse naam.
Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Zweedse naam is Storsileshår. "dit betekent "grote sileshår". Sileshår is een algemene naam voor het geslacht Drosera. Sileshår komt van origine van Jungfru Marie sileshår. Het betekent letterlijk "onze lieve vrouwe zeef haar". Dit behoeft natuurlijk enige uitleg. Vroeger werdt melk, die zo van de koe kwam, soms gezeefd. Meestal gebeurde dit met behulp van paardenhaar. Maar met behulp van een stof uit de klierharen van Zonnedauw (Sileshår) kon ook een bepaalde zure melk (tätmjölk) gemaakt worden. Dit Sileshår heeft de naam Jungfru Marie sileshår. gekregen.
Voor de verspreiding van Lange zonnedauw in Zweden zie deze kaart.
De Noorse naam is Smalsoldogg. Smal betekent "smal", de bladeren natuurlijk,niet de plant. Sol betekent "zon" en Dogg betekent "dauw".
De Deense naam is nagenoeg gelijk, Langbladet Soldug. Langbladet betekent "langbladerige". Soldug betekent "zonnedauw".
Ecologie & Verspreiding
Ecologie
Bodem
Zonnige plaatsen op natte, zeer voedselarme, zwak zure grond (zand, leem en veen).
Groeiplaats
Grasland (blauwgrasland), heide (natte heide) en moerassen (op veenmoskussens, in levend hoogveen met toevoer van iets mineraalhoudend water, zoals kalk of ijzer, trilveen, hoogveenmeertjes en veentjes rondom bronnen).
Verspreiding
Nederland
Zeer zeldzaam in Drenthe en misschien ook nog in Gelderland, Overijssel en enkele laagveengebieden.
Vlaanderen
Voor het laatst gevonden aan het eind van de negentiende eeuw.
Wallonië
Voor het laatst gevonden in 1922 bij Olen.
Wereld
Koude en koel-gematigde streken op het noordelijk halfrond.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreiding Drosera anglica
FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten