Algemeen
Een Geelster-soort is eigenlijk een zeldzamere lentebode. Als deze typische Stinzenplant word gevonden betekent dit meestal een eind aan de winterkou. De Weidegeelster bloeit in Maart en April.
In 2025 is de Bossgeelster een icoon-soort van het levend archief in de provincie Noordholland. Het Levend Archief wil de genetische diversiteit van wilde planten veilig stellen door zaden te verzamelen van inheemse plantensoorten en deze op te slaan in de Nationale Zadencollectie. Bosgeelster is een bolgewas die vroeg in het voorjaar in bloei staat met een scherm van twee tot tien gele bloemen. De grootste groeiplaatsen van deze soort zijn te vinden in het oosten van het land, waaronder de Hondsrug. Daarnaast is de soort ook aan te treffen op de landgoederen van de Hollandse binnenduinrand, waar ze te vinden is in het stinzenmilieu. Stinzenplanten zijn vroegbloeiende bol- en knolgewassen die in het verleden op landgoederen werden aangeplant door vermogende bewoners. Stinzenplanten zijn sterk verbonden met de cultuurhistorie van de Noord-Hollandse binnenduinrand. In 2025 krijgt deze plant extra aandacht.
Er komen 4 soorten Geelsterren (gagea) in het wild in Nederland voor:
- Akkergeelster (Gagea villosa) - Zeldzaam
- Bosgeelster (Gagea lutea) - Zeldzaam
- Schedegeelster (Gagea spathacea) - Zeldzaam
- Weidegeelster (Gagea pratensis) - Zeldzaam
Verklaring Wetenschappelijke naam
Hoe komt een wetenschappelijke naam tot stand?
Een wetenschappelijke naam word niet zomaar gegeven. Iedereen (wetenschappers, floristen, liefhebbers etc.) moet tenslotte weten dat het over dezelfde plant gaat. Botanische nomenclatuur is de formele naamgeving van planten. Deze wordt geregeld door de International Code of Nomenclature for algae, fungi, and plants (ICN of ICNafp), een wetboek dat de wetenschappelijke namen van algen, schimmels en planten regelt.
Deze heet zo sinds het Internationaal Botanisch Congres in Melbourne in 2011, dat tot de naamswijziging besloot. Tot die tijd heette dit wetboek de International Code of Botanical Nomenclature (ICBN). In 1905 heeft het Internationaal Botanisch Congres van Wenen besloten om de publicatie van de eerste druk van Species plantarum te kiezen als het beginpunt van de moderne nomenclatuur voor planten. Dat betekent dat alle namen van vóór dit werk van Linnaeus niet meetellen, ook als die namen de vorm van een tweedelige naam hebben. Overige informatie staat op deze Wiki-pagina.
De officiële wetenschappelijke naam is Gagea pratensis (Pers.) Dummort.
De naam Gagea is een vernoeming als eerbetoon naar de Botanicus Sir Thomas Gage.
Veel planten hebben als tweede wetenschappelijke naam Arvense/Arvensis of Campestre/Campestris of Pratense/Pratensis gekregen. Al deze soorten kunnen dan overal voorkomen. Eigenlijk word hiermee gezegd dat de betreffende plant meestal geen specifieke bodemsamenstelling nodig heeft. De naam dient vaak ook ter onderscheid van andere soorten. Arvense/Arvensis komt van Arvum en is Latijn en betekent "grond/akker". Campestre/Campestris is Latijn en betekent "(open) veld". Pratense/Pratensis is Latijn en betekent "van de weide".
Pers. staat voor Christian Hendrik Persoon (1 februari 1761 – 16 november 1836) was een Zuid-Afrikaanse mycoloog en botanicus. Hij wordt wel beschouwd als de 'vader van de systematische mycologie (paddestoelen/fungi) en is volgens een publicatie van C.G. Loyd uit 1924 het grootste genie op dit gebied. Persoons waardevolle herbarium, dat specimens van veel soorten omvat, werd in 1825 door de Nederlandse regering aangekocht voor een bedrag van 800 gulden, en is opgenomen in de collectie van het Nationaal Herbarium Nederland in Leiden, samen met een belangrijke verzameling van zijn correspondentie met wetenschappers uit dezelfde periode. In 1794 beschreef hij de soort als Ornithogalum pratense in de publicatie Annalen der Botanick. Alhoewel hij niet met naam en toenaam word genoemd.
Dumort. staat voor Barthélemy Charles Joseph Du Mortier of du Mortier (3 april 1797 – 9 juli 1878) was een Belgisch politicus en botanicus. Du Mortier begon vanaf de jaren 1820 bekendheid als botanicus te krijgen. Hij publiceerde zijn eerste studie, in het Latijn, in 1824. Hierop volgde in 1827 zijn Flora Belgica, een volledige beschrijving van de Belgische flora. In dit werk herschreef de soort alsGagea pratensis.
Meer
Zie ook de Nederlandse verklaring
Namen in andere talen
- English: ?
- Français: Gagée des prés
- Deutsch: Wiesen-Goldstern
- Espanõl: ?
- Italiano: Cipollaccio dei prati
- Svenska: Ängsvårlök
- Norsk: Enggullstjerne
- Dansk: Eng-guldstjerne
Verklaring Buitenlandse namen
De Engelse naam is mij onbekend. Er zijn ook geen waarnemingen in Engeland.
De Franse naam is Gagée des prés. Dit is een combinatie van de Franse benaming van het eerste gedeelte van de wetenschappelijke naam en de Franse woorden Des prés die "van het land" betekenen. De uitleg van die woorden staat bij de Nederlandse verklaring.
De Duitse naam is Wiesen-Goldstern. Dit betekent "weide-goudster". De naam Geel/Goud-ster komt in veel talen terug.
De Spaanse naam is mij is mij onbekend. Er zijn wel waarnemingen in Spanje
De Italiaanse naam is Cipollaccio dei prati. Het woord Cipollaccio betekent "op een ui lijkend". Het is het zelfde als de Zweedse naam.. Gek genoeg is de Geelster absoluut geen familie van het Lookgeslacht. Wel bloeit de Geelster in het voorjaar en heeft de plant, net als de ui, zeer smalle stengelbladeren.Dei prati betekent "van het land".
Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Zweedse naam is Ängsvårlök. Ängs betekent "van de weide". In Zweden heten alle plant van het Gagea-geslacht Vårlök. Dit betekent "voorjaars-ui". Gek genoeg is de Geelster absoluut geen familie van het Lookgeslacht. Wel bloeit de Geelster in het voorjaar en heeft de plant, net als de ui, zeer smalle stengelbladeren.
De Noorse en Deense naam is nagenoeg gelijk, Enggullstjerne/Eng-guldstjerne. Dit betekent "weide geelster" net als de Nederlandse naam.
Ecologie & Verspreiding
Ecologie
Bodem
Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, vaak enigszins bemeste en omgewerkte, neutrale tot kalkhoudende en humushoudende, vaak enigszins bemeste grond (zand, maar soms op lichte rivierklei).
Groeiplaats
Bermen, grasland (o.a. beschaduwde grasvelden), akkers (vroeger in graanakkers), tuinen, begraafplaatsen, heggen, aan de voet van rivierdijken, op glooiingen van zandkoppen in uiterwaarden, rivierduinen (rivierduinbosjes) en zeeduinen (binnenduinrand).
Verspreiding
Nederland
Vrij zeldzaam in het rivierengebied, vooral langs de Gelderse IJssel en in het midden van het land en zeldzaam aan de Hollandse binnenduinrand tussen Castricum en Wassenaar en in het oosten van het land.
Vlaanderen
Zeer zeldzaam. Voor de eerste maal gevonden in 1998.
Wallonië
Niet in Wallonië.
Wereld
In Midden- en Zuidoost-Europa en het Oostzeegebied.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreiding
FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten