Galeopsis angustifolia

Galeopsis ladanum Sturm32


Algemeen

Deze planten zijn dezelfde familie als de Gewone hennepnetel  (Galeopsis tetrahit) alleen zijn ze zeer zeldzaam. Beide zijn warmteminnende soorten. Brede raai is nog zeldzamer dan Smalle raai. Hij is zelfs even verdwenen uit Nederland. Beide planten bloeien in Juni tot en met de herfst.

Er komen 7 soorten Galeopsis voor in Nederland:

Verklaring wetenschappelijke naam

Galeopsis ladanum L. (Brede raai)

Galeopsis angustifolia Ehrh. ex Hoffm. (Smalle raai)

Galeopsis komt van Galea (Grieks) en betekent "bunzing,wezel of marter", en van Opsis (Grieks) en betekent "uitzien" of "gezicht". De bloemkroon van alle Galeopsis-soorten hebben vaak twee kleine, soms rechtopstaande kegels, aan de basis van de onderlip die lijken op de hoektanden van een carnivoor (bijv. die van een bunzing/wezel of marter. Het is waarschijnlijk dat juist deze gelijkenis aanleiding gaf tot de naam Galeopsis.

Angustifolius komt van Angustus (Latijn) en betekent "smal", en van Follum (Latijn) en betekent "blad", verwijzend naar de lancetvormige bladeren.

Ladanum komt van het Griekse λεδανον dat "kauwgom" betekent. Volgens het Latijnse woordenboek betekent Ladanum "harsachtige drank". Dit alles is een verwijzing naar het verschil met de De Smalle raai die geen afstaande klierharen (plakkerig) heeft op de kelk. Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter  beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij Galeopsis ladanum voor het eerst in zijn publicatie Species Plantarum.

Ehrh. staat voor Jakob Friedrich Ehrhart (4 november 1742 - 26 juni 1795). Hij was een Duits botanicus en mycoloog. Ehrhart was een leerling van Carl Linnaeus aan de Universiteit van Uppsala en werd later directeur van de botanische tuin van Hannover. In de periode 1780 tot 1793 schreef hij verscheidene belangrijke werken over plantkunde. 

ex, een afkorting bij een auteurcitatie die aangeeft (in de plantkunde) dat de eerste auteur het taxon heeft beschreven, maar de tweede auteur de eerste geldige formele beschrijving heeft gegeven

Hoffm. staat voor Georg Franz Hoffmann (13 januari 1760 - 17 maart 1826). Hij was een Duitse botanicus en lichenoloog. Tussen 1792 en 1803 was hij hoofd van de Plantkunde-afdeling en directeur van de Botanische Tuin van de Universiteit van Göttingen . Reeds een beroemde botanicus, in het bijzonder vanwege zijn werk aan korstmossen, vestigde hij zich in januari 1804 in Moskou en leidde hij de afdeling Plantkunde aan de Universiteit van Moskou , evenals de Botanische tuin. In 1804 beschreef hij Galeopsis angustifolia  in zijn Publicatie Deutschlands Flora oder Botanisches Taschenbuch.

      

Meer

Zie ook de Nederlandse verklaring

Namen in andere talen

  • Frysk:  Smelle himpnettel
  • English: Broad/Small-leaved Hemp-nettle
  • Français: Chanvre sauvage
  • Deutsch: Acker-Hohlzahn/Breitblättriger Hohlzahn
  • Espanõl: Ortiga muerta
  • Italiano: Canapetta violacea
  • Svenska: Mjukdån/Kalkdån
  • Norsk: Smaldå/Dundå
  • Dansk: Sand-Hanekro

Verklaring Buitenlandse namen

De Engelse naam is Broad/Small-leaved Hemp-nettle, Red hemp-nettle. Dit betekent "breed/smal bladige hennepnetel" of "rode hennepnetel".

Voor de verspreiding van Brede raai in Engeland zie deze kaart.

Voor de verspreiding van Smalle raai in Engeland zie deze kaart.

De Franse naam is Chanvre sauvage. Chanvre betekent "hennep". Dit n.a.v. de vorm van de plant en ter onderscheid van de andere soorten Hennepnetel. Deze plant en alle andere soorten zijn absoluut geen familie van de Hennep. De Franse naam voor Galeopsis angustifolia is Galéopsis à feuilles étroites. Dit betekent "galeopsis met de smalle bladeren".

De Duitse naam is Breitblättriger Hohlzahn/Acker-Hohlzahn. Dit betekent "breedbladige holzahn/akker-hohlzahn". Hohlzahn betekent "holle tand". Kenmerkend voor alle Hennepnetel soorten zijn de twee holle tandvormige uitsteeksels onder de bloemkroonslip.

Voor de verspreiding van Brede raai in Duitsland zie deze kaart.

Voor de verspreiding van Smalle raai in Duitsland zie deze kaart.

De Spaanse naam is Ortiga muerta voor Galeopsis ladanum. Muerta betekent "dood". Waarom is mij onbekend. Ortiga is eigenlijk de Spaanse benaming voor een Brandnetelsoort. Bijv. de Urtica dioica (Grote brandnetel). De Hennepnetel lijkt op deze plant (als hij niet bloeit!). De Spaanse naam voor de Smalle raai is mij onbekend.

De Italiaanse naam is Canapetta violacea. Canapetta komt van Canapa dat "hennep" betekent. Violacea is de wetenschappelijke naam voor de viooltjesfamilie. Maar waarschijnlijk gaat het hier om de kleur van de bloemen van de Raai, Violet/paars/Rood. De Italiaanse naam voor Galeopsis angustifolia is Canapetta a foglie strette. Dit betekent "Canapetta met de smalle bladeren".

De Zweedse naam is Mjukdån/Kalkdån. De betekenis voor deze twee woorden is mij onbekend.

Voor de verspreiding van Brede raai in Zweden zie deze kaart.

Voor de verspreiding van Smalle raai in Zweden zie deze kaart.

De Noorse naam is Smaldå/Dundå. Net als de Zweedse namen weet ik nog niet hoe ik dit moet vertalen.

De Deense naam is Sand-Hanekro. Sand betekent natuurlijk "zand". Dit zou de voorkeurs bodemsamenstelling zijn van de plant. Maar volgens mij is het meer ter anderscheid van die andere Raai-soort. Hanekro betekent letterlijk "hanestrot/maagspier". Dit komt van een oude Deense uitdrukking "kro sig" wat zoiets betekent als "het vullen van de hanestrot". Simpel gezegd, het voederen van de haan/kippen. Kennelijk was Hennepnetel prima vogelvoer. De Galeopsis angustifolia heet in Denemarken Smalbladet Hanekro. Dit betekent "smalbladige Hanekro".

Ecologie & Verspreiding Smalle raai

Ecologie

Bodem
Zonnige, warme, open plaatsen (pioniervegetaties) op droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, stikstofrijke, kalkrijke, verstoorde grond (grind en andere stenige plaatsen, zand, leem en mergel).

Groeiplaats
Akkers (graanakkers op kalkhellingen en akkerranden), langs spoorwegen (ballastbedden en schouwpaden op spoorwegterreinen, meestal tussen grind), rolsteenhellingen, puinhellingen, grindafzettingen langs de Maas, afgravingen (steengroeven) en dijken.

Verspreiding

Nederland
Zeer zeldzaam, o.a. in Limburg en Noord-Brabant.

Vlaanderen
Zeer zeldzaam. Het meest in de Maasvallei. Sterk afgenomen.

Wallonië
Vrij zeldzaam in het Maasgebied en zeldzaam in de Ardennen.

Wereld
Zuid-, West- en Midden-Europa. Oorspronkelijk noordelijk tot in Nederland. Ook in Schotland en Zuid-Scandinavië.

Ecologie & Verspreiding Brede raai

Ecologie

bodem
Zonnige, warme, open plaatsen op droge, matig voedselrijke, stikstofrijke, kalkrijke tot zwak zure grond (stenige plaatsen en mergel).

Groeiplaats
Omgewerkte grond, afgravingen (steengroeven), akkers (kalkrijke akkers), langs spoorwegen (spoordijken en spoorwegterreinen), bij graanoverslagbedrijven, molens en op stortplaatsen van graanafval.

Verspreiding

Nederland
Zeer zeldzaam.

Vlaanderen
Niet in Vlaanderen.

Wallonië
Zeldzaam tot zeer zeldzaam in het Maasgebied en in de Ardennen.

Wereld
West-Azië en Oost-, Zuid-, West- en Midden-Europa. Ook op een paar plaatsen in Noord-Amerika.

Verspreiding Smalle raai

Verspreiding Smalle raai

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten

Verspreiding Brede raai

Verspreiding Brede raai

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten