Hieracium pilosella

Algemeen

Deze planten vermenigvuldigen zich behalve uit zaad (wilde bijen hebben veel profijt van deze plant) vooral via de bovengrondse wortelstok. Net als bij aardbeien komen hier steeds nieuwe plantjes uit groeien. Hierdoor ontstaan er vaak hele veldjes muizenoor. Langs de uitlopers staan verspreid kleine blaadjes. Muizenoor bloeit in Mei en Juni.

Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.

Verklaring Wetenschappelijke naam

De officiële wetenschappelijke naam is Pilosella officinarum F.W. Schultz & Sch. Bip. of Pilosella officinarum Vaill.

Hieracium is afkomstig van Hierax (Grieks) en betekent "havik".Dit vanwege een letterlijke vertaling. Deze plant is familie van Havikskruid. Deze naam heeft te maken met een oud verhaal dat Haviken van deze plant aten om beter te kunnen zien.

Pilosella komt van Pilosa (Latijn) en betekent "behaard". Dit omdat het stengelblad rondom bezet is met één lijn haren of omdat de onderkant zilverwit gekleurd is door de vele sterharen op het oppervlak van het stengelblad

De officina was het gebouw, meestal een bijgebouw, in middeleeuwse kloosters waar medische monniken medicijnen en farmaceutische preparaten bereidden om zieken te genezen. Daarin werden gedroogde extracten, infusies, afkooksels, tincturen en destillaten bereid. Vaak was de officina verbonden aan de geneeskrachtige of kruidentuinen, ook ingesloten binnen het kloostergebied.

Toen Linnaeus het binomiale nomenclatuursysteem, de wetenschappelijke naam bestaande uit de geslachtsnaam en de soortnaam (bijv. Taraxacum officinale), uitvond, gaf hij de specifieke naam Officinalis aan tientallen kruiden en planten waarvan het medische gebruik in voorgaande millennia was vastgesteld. In de 1735 (1e editie) van zijn Systema Naturae erkende hij de historische tradities van genezing door tientallen planten te benoemen met de soortaanduiding Officinalis/Officinale, als algemene kwalificatie. Letterlijk betekent dit dus "van de officina". Het belichaamde de soortnaam Officinalis/Officinarum, dus de geschiedenis van vele eeuwen van medicinaal gebruik en gezondheidskennis.

Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter  beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit F.W. Schultz & Sch. Bip.

F.W. Schulz staat voor Friedrich Wilhelm Schultz (3 januari 1804 - 30 december 1876). Hij was een Duitse apotheker en botanicus die geboren was in Zweibrücken. Schultz was een specialist met betrekking tot de botanische familie Orobanchaceae . Hij was de broer van Carl Heinrich Schultz (1805-1867), één van de naamgevers van Tanacetum parthenium (Moederkruid).

Sch. Bip. staat voor Carl Heinrich Schultz (30 juni 1805 - 17 december 1867). Hij was een Duitse arts en botanicus , en een broer van botanicus Friedrich Wilhelm Schultz (1804-1876). Hij wordt aangeduid als Carl Heinrich 'Bipontinus' Schultz , Carl Heinrich Schultz Bipontinus of gewoon Bipontinus , dit is een gelatiniseerde verwijzing naar zijn geboorteplaats Zweibrücken (twee bruggen). Dit was nodig omdat er tijdens zijn leven nog een Duitse botanicus met dezelfde naam woonde, bekend als Carl Heinrich 'Schultzenstein' Schultz . Eigenlijk beschreef Carl Linnaeus al in 1753 de soort als Hieracium pilosella. Maar vreemd genoeg word hij niet altijd genoemd. Er staat dus niet altijd (L.). Waarom is mij niet bekend.

   

Schulz specialiseerde zich in studies van Compositae en was de taxonomische auteur van vele soorten binnen de familie. In 1862 herschreef hij samen met zij broer de soort als Pilosella officinarum in de publicatie Flora; oder, (allgemeine) botanische Zeitung.

     

Vaill. staat voor Sébastien Vaillant (26 mei 1669 –20 mei 1722 ). Hij was een Franse botanicus , die, zo schrijft Carl Linnaeus , “de hervorming van de plantkunde begon ”. Op zijn vijfde verzamelde hij al planten. Zoals in die tijd gewoon was studeerde hij eerst geneeskunde en chirurgie. 1691 verdiepte hij zich, onder toezicht van de beroemde Joseph Pitton de Tournefort (1656–1708). in de plantkunde. Hij kreeg onbeperkt beheer tot de Koningstuinen, de voorganger van de tuin van het Nationaal Historisch Museum, en kreeg 2 keer toestemming om kassen te bouwen in die tuin. Wat toen erg bijzonder was in die tijd. In 1716 ging hin naar de academie voor wetenschappen. In 1723, een jaar na zijn dood, publiceerde men  Botanicon Parisiense: Operis majoris prodituri prodromus. Het is aan hem toe te schrijven hoe te identificeren a.d.v. geslachtsorganen van planten en van het erkennen van hun belang in de taxonomie. Ik heb de publicatie van hem niet kunnen vinden en heb dus geen voorbeeldfoto.

Meer

Zie ook de Nederlandse verklaring.

Namen in andere talen

  • Frysk:  Mûze-earke
  • English: Mouse-ear Hawkweed
  • Français: Piloselle
  • Deutsch: Kleines Habichtskraut
  • Espanõl:
  • Italiano:  Sparviere pelosetto
  • Svenska: Gråfibbla
  • Norsk: Hårsvæve
  • Dansk: Håret Høgeurt

verklaring Buitenlandse namen

De Engelse naam is Mouse-ear Hawkweed. Dit betekent letterlijk "muizenoor havikskruid". Het eerste deel gaat natuurlijk over het uiterlijk van de plant. Het gaat hier om de, op de grond, liggende, stengelbladeren met rondom langere haren. Net muizenoren. De plant is een Havikskruid. De naam wordt bij de wetenschappelijke verklaring uitgelegd.

Voor de verspreiding van Hieracium pilosella in Engeland zie deze kaart.

De Franse naam is Piloselle. Dit is de Franse benaming voor het tweede deel van de wetenschappelijke naam.

De Duitse naam is Kleines Habichtskraut. Dit betekent "klein havikskruid". Het is inderdaad een van de kleinste Havikskruiden.

De Spaanse naam is Vellosilla. Dit is afgeleid van Vellosa en betekent "harig". Dit n.a.v. het stengelblad.

In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Italiaanse naam Sparviere pelosetto. Sparviere betekent echt "sperwer" en geen "havik". Pelosetto betekent "harig". Ik neem aan een verwijzing naar de harige stengelbladeren.

Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Zweedse naam is Gråfibbla. Grå betekent "grijs", naar de onderkant van de stengelbladeren. Fibla wordy in sommige dialecten "Fibblor" genoemd. Het woord wordt vergeleken met het Noorse dialectische woord voor Katoen gras wat  "Fivel" is en Paardebloem wat "Fibl" is. Katoen gras wordt in het IJslands "Fifa" genoemd . Het woord kan ook worden gerelateerd aan het Zweedse woord voor Pluisjes "fjun" en verwijst dan weer naar het woord Bloemenmand "Ulliga". Al met al niet eenduidig.

Voor de verspreiding van Hieracium pilosella/Pilosella officinarum in Zweden zie deze kaart.

De Noorse naam is Hårsvæve. Dit betekent letterlijk "haarzweven". Natuurlijk behoeft deze naam enige uitleg. Aan de foto te zien is dat de bladeren van deze plant niet zomaar behaard zijn maar dat de haren heel erg lang zijn! Zo lang dat ze alle kanten op staan en dus elke richting op lijken te zweven.

De Deense naam is Håret Høgeurt. Håret betekent "behaarde", Høg betekent "havik" en Ört/eurt/urt is de Scandinavische term voor "kruid". Dus "harig havikskruid".

Ecologie & Verspreiding

Ecologie

Bodem
Zonnige of, zelden licht beschaduwde, vrij open tot grazige plaatsen op droge tot iets vochthoudende, voedselarme tot matig voedselrijke, weinig of niet bemeste, fosfaatarme, matig zure tot kalkhoudende grond (zand, leem, löss, mergel, zavel en stenige plaatsen).

Groeiplaats
Grasland (schraal grasland, hooiland, weiland, gazons, beweid of regelmatig gemaaid kalkhellinggrasland en hoge delen van uiterwaarden), bermen, dijken, langs holle wegen, steile kantjes, zeeduinen (duinhellingen en duinvalleien), waterkanten (steile slootkanten en greppelkantjes), heide, afgravingen, oude muren, spleten van oude bestrating en lanen.

Verspreiding

Nederland
Algemeen, maar zeldzaam op laagveen en zeeklei (Noord- en Zuid-Holland, Fryslân en Groningen). Hier voornamelijk op aangevoerd zand.

Vlaanderen
Algemeen, maar zeldzamer in de Zandleemstreek en zeer zeldzaam in de Polders.

Wallonië
Algemeen.

Wereld
In Zuidwest-Azië, Noordwest-Afrika en vrijwel heel Europa. Ingeburgerd in Nieuw-Zeeland en oostelijk Noord-Amerika.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Verspreiding Hieracium pilosella

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten

Foto's