Algemeen
De Overblijvende ossentong (of zoals hij vroeger werd genoemd, de Groene ossentong) is een echte Stinzenplant. Ingevoerd tussen 1900 en 1924 en nu dus te zien in echte Stinsenmilieus, zoals bijv. heemtuinen. Maar omdat de plant makkelijk verwildert is hij vrijwel overal te zien. Deze plant is goed te herkennen aan de witte vlekken op de rozet bladeren. Omdat de plant redelijk groot wordt (soms tot wel 1 meter!) valt dit later niet meer zo op, maar dan zijn er vrijwel altijd mooie blauwe bloemen. Hij bloeit natuurlijk (zoals elke Stinsenplant) in April tot en met de herfst (altijd groen!). Deze plant is de enige Pentaglottis-soort die in het wild voor komt in Nederland.
Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.
Verklaring Wetenschappelijke naam
De officiële wetenschappelijke naam is Pentaglottis sempervirens (L.) Tausch ex L.H. Bailey
Penta komt van Pente (Grieks) en betekent "vijf". Hiermee worden de vijf witte schubben aangeduid rondom het midden. De holle middenruimte heet Glottis. In de medische wereld is dat de ruimte tussen de stembanden.
Semper (Latijn) betekent "altijd". Virens is Latijn en betekent "groenblijvend/bloeiend". Dit betekent dat deze plant het gehele jaar groen blijft en bloeit.
Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit (L.) L.H. Bailey.
L. staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij als eerste de soort als Anchusa sempervirens in de publicatie Species Plantarum.
Tausch staat voor Ignaz Friedrich Tausch (29 januari 1793 in Theusing - 8 september 1848) was een Boheemse botanicus en ontdekte minstens elf plantensoorten. Hij was de taxonomische autoriteit van vele botanische soorten. In 1829 beschreef hij de soort als Pentaglottis sempervirens in de publicatie Flora; oder, (allgemeine) botanische Zeitung.
ex, een afkorting bij een auteurcitatie die aangeeft (in de plantkunde) dat de eerste auteur het taxon heeft beschreven, maar de tweede auteur de eerste geldige formele beschrijving heeft gegeven.
L.H. Bailey staat voor Liberty Hyde Bailey (15 maart 1858 - 25 december 1954) was een Amerikaanse tuinder en botanicus die medeoprichter was van de American Society for Horticultural Science. Hij was verantwoordelijk voor minstens 30 publicaties (voornamelijk agrarische). In 1949 herschreef hij Pentaglottis sempervirens in de publicatie Manual of Cultivated plants.
Meer
Zie ook de Nederlandse verklaring.
Namen in andere talen
- Frysk: Griene kowetonge
- English: Green Alkanet
- Français: Buglosse toujours vert
- Deutsch: Spanische Ochsenzunge
- Espanõl:
- Italiano: Buglossa ovata
- Svenska: Hästtunga
- Norsk: Hestetunge
- Dansk: Femtunge
verklaring Buitenlandse namen
De Engelse naam is Green Alkanet. Dit betekent "groene alkanet". Het Groene heeft te maken met het tweede deel van de wetenschappelijke naam. De penwortel van deze plant is dik en een extract hier van werd gebruikt als paarse en bordeaux kleurstof en als lak voor fijn hout goederen zoals violen. Het lijkt waarschijnlijk dat de naam "Alkanet" is afgeleid van het gebruik ervan. Het extract van de wortels voor deze blauwe kleurstof ontstond door Alkalihydroxiden. Of het woord "Alkanet" is afgeleid van het Midden Engels , van het oude Spaanse Alcaneta , het verkleinwoord van Alcana wat "henna" betekent. Of het is afgeleid uit het Middeleeuwse Latijns woord Alchanna , uit het Arabisch al-hinna wat ook weer " henna". betekent.
Voor de verspreiding van Pentaglottis sempervirens in Engeland zie deze kaart.
De Franse naam is Buglosse toujours vert. Dit betekent "bugloss altijd groen". De naam Bugloss is een algemeen oud Latijns woordvoor een Ossentong soort. Het komt uit het Franse Buglosse, het Latijnse Buglossa/buglossus en uit het Oudgriekse βούγλωσσον (Boúglōsson) en van βούς (Boús) wat "os" betekent en γλωσσον (Glōsson) wat "tong" betekent. De woorden Altijd Groen zijn de Franse benaming voor het tweede dee van de wetenschappelijke naam.
De Duitse naam is Spanische Ochsenzunge. Dit betekent "spaanse ossentong". De plant is ingevoerd tussen 1900 en 1924 uit Zuid-west Europa, ongeveer Spanje, vandaar dus deze naam.
De Spaanse naam is Lengua de buey. Dit betekent "tong van een os". De Gewone ossentong (Anchusa officinalis) heet in Spanje heet anders, Buglosa.
In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Italiaanse naam is Buglossa ovata. Het woord Buglossa wordt bij de Franse naam uitgelegd. Ovata komt van het Latijnse woord Ovare. Dit betekent "zich verheugen. Dit woord vind ik persoonlijk moeilijk te verklaren. Ik kan mij wel iets voorstellen bij Zich verheugen. Door het altijd groen blijvende karakter van de plant valt er altijd iets te verheugen tot de mooie blauwe bloemen. Maar dit is een persoonlijke opvatting dus de echte verklaring is mij nog onbekend.
Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Zweedse en Noorse naam is nagenoeg gelijk, Hästtunga/Hestetunge. Dit betekent "paardentong".
Voor de verspreiding van Pentaglottis sempervirens in Zweden zie deze kaart.
De Deense naam is Femtunge. Dit betekent "vijftong. De bloemen van deze plant hebben precies vijf helderblauwe kroonbladen. Het is ook de Deense benaming voor het eerste deel van de wetenschappelijke naam.
Ecologie & Verspreiding
Ecologie
Bodem
Half tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke grond.
Groeiplaats
Bosranden, heggen, zeeduinen (duinbossen), kasteelparken en buitenplaatsen.
Verspreiding
Nederland
Stinsenplant. Zeldzaam. Het meest in Midden-Nederland. Ingeburgerd tussen 1900 en 1924.
Vlaanderen
Zeer zeldzaam.
Wallonië
Zeer zeldzaam.
Wereld
Oorspronkelijk uit Zuidwest-Europa, noordelijk tot in Noord-Frankrijk. Zeldzaam ingeburgerd in o.a. Noorwegen, Zweden, Denemarken, Groot-Brittannië, Nederland en België.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreiding Pentaglottis sempervirens
FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten