Senecio spec


Algemeen

Ondanks de suggestie die het verspreidingskaartje oproept is de Moerasandijvie helemaal niet zo algemeen. Hij is dan niet bedreigd maar staat wel op de Rode lijst  en deze soort staat te boek als een vrij zeldzame soort. De oorzaak is als volgt. Moerasandijvie heeft graag natte voeten (zoals de wetenschappelijke naam "palustris" ook aan geeft. En hij treed massaal op als pioniers soort. Bij elk inpolderingen project in Nederland kwam de plant massaal voor. Na een poosje, als de bodem te droog werd, verdween hij weer. Aangezien dergelijke grote inpolderings projecten (zoals bijv. de Flevopolders) niet meer zo vaak voorkomen zie je ook de Moerasandijvie minder. Uit het verhaal bij "Planten in het nieuws" blijkt dit maar weer. Hij bloeit in Mei, Juni en Juli.

Er komen minstens 11 soorten Kruiskruiden (Senecio) in Nederland in het wild voor:

  • Bezemkruiskruid (Senecio inaequidens) - Algemeen
  • Boskruiskruid (Senecio sylvaticus) - Algemeen
  • Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris/Senecio jacobaea) - Algemeen
  • Klein kruiskruid (Senecio vulgaris) - Algemeen
  • Kleverig kruiskruid (Senecio viscosus) - Algemeen
  • Moerasandijvie (Tephroseris palustris/Senecio congestus) - Algemeen
  • Moeraskruiskruid (Senecio paludosus) - Vrij zeldzaam
  • Rivierkruiskruid (Senecio fluviatilis/sarracenicus) - Zeldzaam
  • Schaduwkruiskruid (Senecio ovatus) - Zeldzaam
  • Viltig kruiskruid (Senecio erucifolius) - Algemeen
  • Waterkruiskruid (Jacobaea aquatica/Senecio aquaticus) - Algemeen

 

Verklaring Wetenschappelijke naam

De officiële wetenschappelijke naam is Tephroseris palustris (L.) Fourr. Soms zie je ook Tephroseris palustris (L.) Rchb.

Tephroseris komt van het Griekse tephros (asgrauw harig), naar de asgrauwe achterkant van de bladeren van sommige soorten, en Seris (een soort sla, nauw verwant aan Senecio). In de vroege stadia van de groei zijn de bladeren, stengel en bloemhoofdjes allemaal bedekt met doorzichtige haren. Dit geeft een grijsachtige indruk. Een hele oude benaming voor de Moerasandijvie is ook Aschbloem.

Palustris (Latijn) en betekent "moerasbewonend". Dit wijst op de groeiplaats van de plant, een vochtige plaats.

Senecio is afkomstig van Senex (Latijn) en betekent "grijsaard". Dit omdat de plant na de bloei snel zaadpluis vormt wat de plant een grauw en grijs uiterlijk geeft.

Congestus (Latijn) betekent "menigte/hoop" wat duidt op de plotseling, in grote hoeveelheden, bloeiende exemplaren.

Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter  beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. en Four.

L. staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij de soort als Othonna palustris in de publicatie Species Plantarum.

         

Fourr. staat voor Jules Pierre Fourreau (25 augustus 1844 – 16 januari 1871 ). Hij was een Franse botanicus. In 1868 herschreef hij de soort als Tephroseris palustri in de publicatie Annales de la Société Linnéenne de Lyon.

   

Rchb. staat voor Heinrich Gottlieb Ludwig Reichenbach (8 januari 1793 -17 maart 1879) was een Duitse natuuronderzoeker (zoöloog en botanicus). In 1818, werd hij de huidige professor een instructeur voordat hij in 1820 werd benoemd tot directeur van het natuurhistorisch museum van Dresden en een professor aan de Chirurgisch-Medische Academie in Dresden, waar hij vele jaren bleef. Hij was later de grondlegger van de botanische tuinen van Dresden en medeoprichter van de dierentuin van Dresden. In 1842 herschreef hij de soort als Tephroseris palustris in de publicatie Flora Saxonica.

   

Meer

Zie ook de Nederlandse verklaring.

Namen in andere talen

  • English: Marsh fleawort
  • Français: Cinéraire des marais
  • Deutsch: Moor-Greiskraut
  • Espanõl: ?
  • Italiano: ?
  • Svenska: Kärrnocka
  • Norsk: Myrsvineblom
  • Dansk: Kær-Fnokurt

verklaring Buitenlandse namen

De Engelse naam is fleawort. Dit betekent "vlooienkruid". De Engelse naam is ongeveer gelijk aan Heelblaadjes (Pulicaria dysenterica).  Deze naam is Common fleabane: Dit betekent "gewone vlooien verderf/vergif". Het woord gewoon is zo om onderscheid te maken omdat er meer planten in Engeland deze naam hebben gekregen. Van deze familie komt alleen de zeldzame Tephroseris integrifolia (geen Nederlandse naam) voor in Engeland. Men verbrandde vroeger deze plant en de rook verdreef dan vlooien en andere insecten. Wort (zoals in flaewort) wordt over het algemeen in het Engels gebruikt voor een plant die geneeskrachtige werkingen heeft of waardevol is als voedsel.

Voor de verspreiding van de Tephroseris integrifolia in Engeland zie deze kaart.

De Franse naam is Cinéraire des marais. Dit betekent "asgrauw van de moerassen". Het Asgrauwe kan meerdere verwijzingen hebben:

  • Moerasandijvie is een Senecio soort. Bij o.a dit artikel te lezen.
  • De Cultivar van deze plant heeft geheel asgrauwe bladeren.
  • De plant wilde heeft best wel veel haren op de bladeren.

De Duitse naam is Moor-Greiskraut. Dit betekent "moeras-grijskruid".

De Italiaanse en Spaanse naam is mij nog onbekend. Er zijn in beide landen ook geen waarnemingen.

De Zweedse naam is Kärrnocka. Kärr betekent "moeras". nocka betekent "uitsparing". Of dit nu slaat op de iets wat gegroefde stengel of de gribde nootjes weet ik niet.

Voor de verspreiding van Tephroseris palustris/Senecio congestus in Zweden zie deze kaart.

De Noorse naam is Myrsvineblom. Myr betekent "moeras".  Svine betekent "zwijnen" en Blom betekent "bloem". Dus "moeras zwijnenbloem". Een Noorse hint dat deze plant nergens goed voor is, alleen voor de zwijnen?

De Deense naam is Kær-Fnokurt. Kær betekent "vijver". Fnok betekent "pappus" en Ört/eurt/urt is de Scandinavische term voor "kruid". Dus een plant/kruid met pappus (zie hier voor uitleg) die graag in een natte omgeving groeit.

Ecologie & Verspreiding

Ecologie

Bodem
Zonnige, open plaatsen (pionier) op natte, voedselrijke, met name stikstofrijke, meestal neutrale en slibrijke grond. Ook op licht zilte plaatsen (veen of op plekken met veel humus of bezinksel op een minerale ondergrond).

Groeiplaats
Open plaatsen op moerassige grond, uiterwaarden, droogmakerijen, waterkanten (venige oevers van weidesloten) en opgespoten grond.

Verspreiding

Nederland
Vrij algemeen in laagveengebieden, de Oostvaardersplassen in Flevoland en het Lauwersmeergebied. Elders zeldzaam en meestal niet blijvend.

Vlaanderen
Zeldzaam. Op de meeste plaatsen slechts tijdelijk.

Wallonië
Zeer zeldzaam.

Wereld
In een groot deel van de koude en koel-gematigde streken op het noordelijk halfrond, echter op maar enkele plaatsen enkele bestendig. In Europa o.a. in Nederland, Noord-Duitsland, Denemarken en Polen. Buiten Europa is Alaska het enige gebied waar zij vrij veel voorkomt.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Verspreiding Tephroseris palustris/Senecio congestus

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten