Oosterse morgenster

Algemeen

De Oosterse morgenster is een ondersoort van de Gele morgenster. Meestal lijken die ondersoorten sterk op de originele plant,  maar er zijn gelukkig duidelijke verschillen. Er zijn 3 ondersoorten van de Gele morgenster. De Oosterse- ,Kleine- en Bleke morgenster. Al die kenmerken heeft Floron op de verspreidingsatlas handig op een rijtje gezet in deze determinatietabel.  Oosterse morgenster bloeit in Mei, Juni en Juli.

Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.

Er komen minstens 5 Morgenster (Tragopogon) soorten in het wild voor in Nederland:

  • Bleke morgenster (Tragopogon dubius) - zeldzaam
  • Gele morgenster (Tragopogon pratensis subsp. pratensis) - algemeen
  • Kleine morgenster (Tragopogon pratensis subsp. minor) - zeldzaam
  • Oosterse morgenster (Tragopogon pratensis subsp. orientalis) - zeldzaam/ingezaaid/wel inheems
  • Paarse morgenster (Tragopogon porrifolius) - vrij zeldzaam/ingezaaid

Verklaring wetenschappelijke naam

De officiële wetenschappelijke naam is Tragopogon pratensis subsp. orientalis (L.) Celak.

Tragopodon is afkomstig van Tragos (Grieks) en betekent "bok", en van Pogon (Grieks) en betekent "baard". Dit omdat het zaadpluis er baardachtig uit ziet (als dat van een bok).

Subsp. is een afkorting van subspecies. Dit is Latijn en betekent letterlijk "onder de soort". Hiermee wordt bedoeld dat het geen losstaande soort is maar een iets afwijkende plant dan zijn/haar originele soort.

Veel planten hebben als tweede wetenschappelijke naam Arvense/Arvensis of Campestre/Campestris of Pratense/Pratensis gekregen. Al deze soorten kunnen dan overal voorkomen. Eigenlijk word hiermee gezegd dat de betreffende plant meestal geen specifieke bodemsamenstelling nodig heeft. De naam dient vaak ook ter onderscheid van andere soorten. Arvense/Arvensis komt van Arvum en is Latijn en betekent "grond/akker". Campestre/Campestris is Latijn en betekent "(open) veld". Pratense/Pratensis is Latijn en betekent "van de weide".

Subsp. is een afkorting van subspecies. Dit is Latijn en betekent letterlijk "onder de soort". Hiermee wordt bedoeld dat het geen losstaande soort is maar een iets afwijkende plant dan zijn/haar originele soort. 

Orientalis is ook Latijn en betekent "oosterlijk".

Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter  beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit (L.) Celak.

L. staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij de soort als Tragopogon orientalis in de publicatie Species Plantarum.

     

Celak. staat voor Ladislav Josef Čelakovský ( 29 november 1834 - 24 november 1902). Hij was een Tsjechische botanicus, professor aan de Universiteit van Praag en lid van de Tsjechische Academie van Wetenschappen. Hij beschreef talloze nieuwe botanische soorten en heeft een handvol planten naar hem vernoemd, zoals Stipa celakovskyi , Lathyrus celakovskyi en Orchis celakovskyi. In 1871 herschreef hij de soort als Tragopogon pratensis subsp. orientalis. De naam van de publicatie is voor mij onbekend en heb ik nog niet kunnen vinden. Daarom zijn er geen voorbeeldfoto's.

Meer

Zie ook de Nederlandse verklaring

Namen in andere talen

  • Frysk: Gouden moarnsstjer
  • English: ?
  • Français: Salsifis d'Orient
  • Deutsch: Orientalischer Bocksbart
  • Espanõl: ?
  • Italiano: Barba di becco comune orientale
  • Svenska: Guldhaverrot
  • Norsk: ?
  • Dansk: Storkronet gedeskæg

Verklaring Buitenlandse namen

De Engelse naam is mij onbekend. Ik zie ook geen waarnemingen in Engeland.

De Franse naam is Salsifis d'Orient. Dit betekent Schorseneer van de Oriënt". De Oosterse morgenster lijkt erg veel op de Grote schorseneer (Scorzonera hispanica). "Onze schorseneer" is trouwens afkomstig van de Paarse morgenster (Tragopogon porrifolius). Alhoewel de Oosterse morgenster veelvuldig word uitgezaaid is de Oriënt in dit geval in West-Azië en Oost- en Midden-Europa. Daar komt hij van origine vandaan.

De Duitse naam is Orientalischer Bocksbart. Dit betekent "Oriëntaalse boksbaard". Dit is de Duitse benaming voor de volledige wetenschappelijke naam.

De Spaanse naam is mij onbekend. Ik zie ook geen waarnemingen in Spanje.

De Italiaanse naam is Barba di becco comune orientale. Dit betekent "gewone baard van een bok uit de Oriënt". Dus nagenoeg gelijk aan de Duitse naam.

De Zweedse naam is Guldhaverrot. Dit betekent "gouden haverwortel". De oosterse morgenster is een ondersoort van de Gele morgenster (Tragopogon pratensis subsp. pratensis). Deze heet Ångshaverrot en kwam vroeger nog wel eens tussen de haver voor en de wortels ervan werden soms gegeten. Oosterse morgenster heeft als onderscheid het voorvoegsel Guld gekregen i.p.v. Ångs. De eerste beschrijving van de vondst werd gepubliceerd in de 17e eeuw (Nordstedt 1920)

De Noorse naam is mij onbekend. Er zijn ook geen waarnemingen in Noorwegen

De Deense naam is Storkronet gedeskæg. Dit betekent "groot gekroonde geitenbaard". De verklaring is het zelfde als de Zweedse naam. De Deense naam voor Tragogopogon pratensis supsp. pratensis is Eng-Gedeskæg

Ecologie & Verspreiding

Ecologie

Bodem
Zonnige, iets open tot grazige plaatsen op vochtige, voedselrijke, humushoudende, kalkhoudende grond.

Groeiplaats
Rivierdijken, bermen in het rivierengebied, hoge delen van uiterwaarden en grasland (vochtig bemest grasland en hooiland).

Verspreiding

Nederland
Zeldzaam in het rivierengebied en zeer zeldzaam langs de Gelderse IJssel en in Zuid-Limburg.

Vlaanderen
Slechts op 1 plaats gevonden.

Wallonië
Zeldzaam in de zuidelijke Ardennen. Elders zeer zeldzaam.

Wereld
In West-Azië en Oost- en Midden-Europa. Westelijk tot in Nederland.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Verspreiding

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten

Foto's