Tragopogon pratensis subs. pratensis

Algemeen

De Gele morgenster is duidelijk te herkennen als een alleenstaande composiet met lang uitstekende omwindselbladen.  Als de bloem niet bloeit zie je een soort platte langwerpige diamantvormige knop. Als de plant is uitgebloeid zie je dat het omwindsel na de bloei weer dichtvouwt. De lange spitse punten van de omwindselbladen sluiten dan niet meer zo mooi aaneen, maar vertonen een gerafeld geheel. De gelijkenis met de baard van een bok heeft tot de oude Nederlandse naam Boksbaard geleid. Deze naam komt in verschillende talen terug. Na de bloei zijn de planten goed te herkennen aan een de "zaadbol" net zoals bij een paardebloem alleen veel groter met duidelijk zichtbare paraplu-vormige zaden (zie de paragraaf foto's).

Het tweede gedeelte van de wetenschappelijke naam pratensis geeft aan dat de plant eigenlijk overal kan voorkomen. Dus in een natuurgebied maar ook in de berm om de hoek of op een stukje gras bij een benzine pomp. Of in uw eigen tuin. Maar omdat hij een beetje lijkt op een Paardenbloem herkennen veel mensen hem niet. Want zeldzaam is hij niet. Er bestaat ook een Paarse variant. De Paarse morgenster (Tragopogon porrifolius). Er bestaan 3 ondersoorten van de Gele morgenster. Al die kenmerken heeft Floron op de verspreidingsatlas handig op een rijtje gezet in deze determinatietabelDe Gele morgenster bloeit van Mei tot Juli (s 'morgens natuurlijk!).

Er komen minstens 5 soorten Morgenster (Tragopogon) voor in Nederland:

Verklaring Wetenschappelijke naam

De officiële wetenschappelijke naam is Tragopogon pratensis subsp. pratensis L.

Tragopodon is afkomstig van Tragos (Grieks) en betekent "bok", en van Pogon (Grieks) en betekent "baard". Dit omdat het zaadpluis er baardachtig uit ziet (als dat van een bok).

Subsp. is een afkorting van subspecies. Dit is Latijn en betekent letterlijk "onder de soort". Hiermee wordt bedoeld dat het geen losstaande soort is maar een iets afwijkende plant dan zijn/haar originele soort.

Veel planten hebben als tweede wetenschappelijke naam Arvense/Arvensis of Campestre/Campestris of Pratense/Pratensis gekregen. Al deze soorten kunnen dan overal voorkomen. Eigenlijk word hiermee gezegd dat de betreffende plant meestal geen specifieke bodemsamenstelling nodig heeft. De naam dient vaak ook ter onderscheid van andere soorten. Arvense/Arvensis komt van Arvum en is Latijn en betekent "grond/akker". Campestre/Campestris is Latijn en betekent "(open) veld". Pratense/Pratensis is Latijn en betekent "van de weide".

Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter  beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus. In 1753 heeft hij als eerste Tragopogon pratensis beschreef in de publicatie Species Plantarum. Alhoewel Joseph Pitton de Tournefort ( 5 juni 1656 - 28 december 1708) deze plant al in in het jaar 1700 beschreef in de publicatie Institutiones Rei Herbariae , vol. 1 p. 477. Linnaeus heeft deze waarneming dus gevalideerd en kreeg dus wel zijn naam achter de soort.

           

Meer

Zie ook de Nederlandse verklaring.

Namen in andere talen

  • Frysk: Giele moarnsstjer
  • English: Yellow goat's-beard, Jack-go-to-bed-at-noon
  • Français: Salsifis des prés
  • Deutsch: Wiesen-Bocksbart
  • Espanõl: Barba de Cabra, Salsifí de Prado
  • Italiano: Barba di becco comune
  • Svenska: Ängshaverrot
  • Norsk:
  • Dansk: Eng-gedeskæg

Verklaring Buitenlandse namen

Er zijn twee Engelse namen:

  1. Yellow goat's-beard: Dit betekent "gele geitenbaard". De nadruk ligt op de gele bloem want er bestaat ook een Paarse morgenster (Tragopogon porrifolius). Vaak valt deze plant uitgebloeid (zie ook het algemene verhaal) meer op dan in bloei. Dit effect is zo duidelijk dat deze naam in verschillende talen ook wordt gebruikt. Mede ook omdat de eerste wetenschappelijke hier naar verwijst.
  2. Jack-go-to-bed-at-noon: Dit betekent "Jack gaat s'middags naar bed". Dit verwijst naar een sprookje. De bloem (Jack) sluit s'middags zijn bladen en bloeit dus alleen s'morgens.

Voor de verspreiding van de Gele morgenster in Engeland zie deze kaart.

De Franse naam is Salsifis des prés. Salsifis betekent Schorseneer. Salsifis is de Franse benaming voor Salsefica. Dit is de wetenschappelijke naam voor Schorseneer. De Paarse morgenster (Tragopogon porrifolius) werd voor de 17e eeuw verbouwd als schorseneren, een groente die vroeger vaak werd gegeten. Vandaar dat het woord schorseneer nog terug komt want Paarse morgenster is een plant uit het zelfde geslacht. Van origine kwam de plant uit het Middellandse zeegebied. Later is hij vervangen door "lekkerdere" groenten. De Gele morgenster lijkt erg veel op de Grote schorseneer (Scorzonera hispanica). Des prés betekent "van de weide".

De Duitse naam is Wiesen-Bocksbart: Dit betekent "weiland-boksbaard". Met Boksbaard wordt de sik van een bok/geit bedoeld.

Voor de verspreiding van Gele morgenster in Duitsland zie deze kaart.

De Spaanse naam is Barba de Cabra: Dit betekent "baard van een geit". 

In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Italiaanse naam is Barba di becco. Dit betekent "baard van een bok". 

Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Zweedse naam is  Ängshaverrot. Dit betekent "weidehaverwortel. Het is voor een deel te verklaren. Gele morgenster kwam nog wel eens tussen de haver voor en de wortels ervan werden soms gegeten.

Voor de verspreiding van Gele morgenster in Zweden zie deze kaart.

De Noorse naam is Storgeitskjegg. Dit betekent ook "grote geitenbaard". Stor te onderscheid van de Smågeitskjegg (Kleine morgenster=Tragopogon pratensis subsp. minor).

De Deense naam is Eng-Gedeskæg. Dit betekent ook weer zoiets als"weide-geit baard".

Ecologie & Verspreiding

Ecologie

Bodem
Zonnige, iets open tot grazige plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke, humushoudende, al of niet kalkhoudende grond.

Groeiplaats
Bermen, grasland (ruige grazige plaatsen, licht ruderaal grasland, vochtig, bemest grasland, hoge delen van uiterwaarden en hooiland), rivierdijken, langs spoorwegen, zeeduinen (ruderale plaatsen), plantsoenen en omgewerkte grond.

Verspreiding

Nederland
Vrij algemeen, maar zeldzaam in Drenthe en Zuidoost-Fryslân.

Vlaanderen
Vrij algemeen, maar zeldzamer in de Ardennen. Het meest in de duinen.

Wallonië
Vrij algemeen, maar zeldzaam in de Ardennen.

Wereld
Midden-Azië en het grootste deel van Europa. Ingeburgerd in Amerika en Nieuw-Zeeland.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Verspreiding Tragopogon pratensis subs. pratensis

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten

Foto's